Smalle weegbree
Plantago lanceolata
Weegbreefamilie
---------------------------------------------------------------
De smalle weegbree komt soms massaal voor in bermen en doet het ook goed tussen straattegels en stenen. De wortelstok is vaak meerkoppig, zodat één plant zich tot een ‘horst’ met verschillinde rozetten kan ontwikkelen. Op armere grond blijft de plant klein maar op rijke grond wordt hij groot en stevig met aren van wel 6 cm groot.
De grote weegbree kan tegen platgetrapte grond in tegenstelling tot de smalle die alleen maar gedijt op open grond.
Smalle weegbree is een windbestuiver maar toch wordt hij door veel insecten bezocht die profiteren van de grote hoeveelheid stuifmeel die de plant kan produceren. Er zijn diverse zweefvliegen, maar ook de honingbij, die van deze stuifmeel profiteren. Uit stuifmeelonderzoek blijkt dat deze plant al 3000 jaar voor Christus in ons land voorkwam. De smalle weegbree is een waardplant voor diverse vlinders waaronder de uiterst zeldzame veldparelmoervlinder Ook veel snuitkevers zijn op de plant te vinden en te herkennen aan de gallen die veroorzaakt worden door de eitjes die in de plant worden gelegd.
De zaden die de weegbree produceert worden door veel kleine vogels gegeten.
De smalle weegbree werd in de oudheid onder andere door Plinius aangewend tegen wel 24 ziekten. De Egyptenaren gebruikten de plant als laxeermiddel terwijl de druïden de plant als heilig beschouwden.
We kunnen de jonge blaadjes verwerken in salades en op deze manier gebruik maken van de heilzame werking van de plant. De naam ‘Plantago’ slaat vooral op de vorm van het blad van de grote weegbree.
Die lijkt namelijk op de voetstap van de mens: ‘planta’ is ‘voetzool’.’Lanceolata’ betekent ‘lancetvormig’ en slaat op een lange smalle blad. In het Oudsaksisch komt de naam ‘weegbree’ voor als ‘wegbreda’, samengesteld uit ‘weg’ en ‘breed’. Een plant die breed op de weg groeit. Wellicht ook op de Bredaseweg.
In de omgeving van Breda treffen we diverse volksnamen aan waarvan de naam ‘hondsrib’ in diverse variaties voorkomt.
Bloem | Aarvormig met een veelheid aan groene bloemen met opvallend witte helmhokjes. Zie foto 3. |
Hoogte | 0,05 – 0,45 m. |
Bloeitijd | Mei – september. |
Blad | Smal, lancetvormig met duidelijke kromme nerven over de gehele lengte van het blad. Gave randen en spits toelopend. Zie foto 2. |
Stengel | Rechtopstaand’, meestal glad en duidelijk gegroefd. |
Vruchten | Doosvrucht met twee of drie zaden. |
Overig | Eenjarige plant, heeft eigenaardige geur. Geen melksap. |
Standplaats | Open iets vochtige, zeer voedselrijke grond. Langs wegen en dijken en in grasland. |
In Breda | Veel voorkomend in bermen en tussen bestrating. |
Vergelijk | Stengel en aar lijken op grote weegbree (Plantago major) maar het blad is duidelijk veel smaller. |