Schijnaardbei

Een smakeloos zomerkoninkje

De rode aantrekkelijke sappig vlezige vruchten van deze (schijn)aardbei doen sterk denken aan een bosaardbei. Een bijt in de vrucht brengt je al snel op andere gedachten. Nu niet bepaald dé ultieme smaaksensatie die je van een bosaardbei verwacht. De vrucht is hard en de smaak flauw. Het is dan ook de schijnaardbei (Potentilla indica), vroeger ook wel bekend als Duchesnea indica. Oorspronkelijk afkomstig uit Azië en vandaar als sierplant in Europa geïntroduceerd.
Inmiddels kom je de schijnaardbei, een volwaardig lid van de rozenfamilie, overal in het stedelijk gebied tegen. De schijnaardbei geeft de voorkeur aan beschaduwde vochtige plaatsen met een voedselrijke grond. Denk hierbij niet alleen aan plantsoenen, parken en tuinen. Ook tussen de straatstenen komt schijnaardbei steeds meer voor, langs gevels en muurtjes, stoepranden en straatmeubilair. Donkere steegjes lijken steeds meer de voorkeur te genieten. Ook beschaduwde gazons zoekt hij graag op.
Het is een echte bodembedekker die zich met zijn bovengrondse uitlopers in korte tijd snel uitbreidt en kleinere planten met gemak overmeestert. Via tuinafval heeft de plant zich snel door het land verspreid. Plant heeft zeker wat woekerachtige neigingen en raakt minder geliefd bij tuinliefhebbers.

Met zijn helder gele bloemen bestaande uit 5 kroonbladeren onderscheidt schijnaardbei zich duidelijk van de bosaardbei, die witte kroonbladeren heeft. Hiermee lijkt de schijnaardbei meer op zilverschoon en vijfvingerkruid. Deze laatste twee blijven zonder aardbeiachtige vruchten.
Opvallend is de zogenaamde bijkelk, die onder de kelkbladen zitten en er als een groen schoteltje uitziet. Het lijkt alsof het vruchtje op een presenteerblaadje ligt. De bijkelk met aan de top drie tot vijf tanden of lobben is duidelijk groter dan de kelkbladeren. Duidelijk zichtbaar als de rode vruchten gevormd zijn.
De vruchten vormen net als bij aardbei een schijnvrucht waarbij de zaadjes in de vorm van kleine rode pitjes op de vruchtbodem liggen. Bij de echte aardbei zijn de pitjes veelal goudgeel. De rode vruchten heten schijnvrucht, omdat de pitjes de echte vruchten zijn en wat er als vrucht uitziet een opgezwollen bloembodem is. Na de bevruchting ontwikkelt elk vruchtbeginsel tot een zaadje, te zien als de rode pitjes.
De bladeren zijn drietallig en duidelijk behaard op de nerven. De liggende stengels, de uitlopers, zijn eveneens behaard en wortelen op de knopen. De voortplanting vindt, net als bij de gewone aardbei, voornamelijk via de uitlopers plaats.
De bloeiperiode is ruim en loopt van mei tot oktober.
De vruchten lijken ook niet erg in trek te zijn bij vogels of insecten. Er wordt in elk geval weinig over gemeld. Echte aardbeien zijn in elk geval ook bij vogels en insecten meer geliefd.
 
In België heet de schijnaardbei Indische aardbei, daarmee herinnerend aan het land van herkomst.
Kent u mogelijk nog andere namen of weet u nog leuke wetenswaardigheden over de plant te melden. Laat het ons even weten.

J, mei 2010          Foto’s: Paul Busselen

Photo Gallery: Schijnaardbei

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda