Peen

Peen
Daucus carota    
Schermbloemfamilie
---------------------------------------------------------------
Peen is afkomstig uit het nabije oosten en is al duizenden jaren als cultuurgewas in gebruik. Onze ‘wilde’ peen is feitelijk een verwilderde plant. Hij produceert geen mooie oranje worteltjes, maar dunne, taaie, grauwe penwortels, die meestal vertakt zijn. Peen komt na de langste dag in bloei en houdt het dan lang vol – tot diep in de herfst. Hij groeit op zonnige, droge plekken, vooral in bermen en op dijken. In zijn nabijheid vinden we o.a. ook duizendblad, knoopkruid, biggenkruid, paardenbloem en allerlei grassoorten.

Peen is een meestal 2-jarige plant, die met platte, witte bloemschermen bloeit. Deze zijn uit vele kleine schermpjes samengesteld. In het midden van het grote scherm zien we bijna altijd één of enkele dieppaarse, bijna zwarte bloemetjes staan, zie foto 1. De precieze betekenis daarvan is niet bekend, maar vermoedelijk dienen ze om bepaalde insecten te lokken. Vooral kevers, zweefvliegen, solitaire bijen en wespen zijn vaste klant op schermbloemen. Dat komt omdat de nectar bereikbaar is voor insecten met een korte tong.
Op het blad van sommige soorten, ook op de peen, leeft een bijzondere gast: de rups van de koninginnenpage. Deze mooie, grote vlinder maakt de laatste jaren een flinke opmars in ons land.

Na de bloei trekken de stralen van het bloeischerm zich samen en buigen zich naar binnen, zodat een ‘vogelnestje’ ontstaat, zie foto 2. De vruchtjes zijn ovaal, plat en met vier rijen stekeltjes bezet. De vruchtjes hechten zich gemakkelijk aan vachten, kleding en schoenen, maar worden ook door de wind verspreid.

De wetenschappelijke naam is van Griekse oorsprong. ‘Daucus’ komt van ‘daukus’, wat een algemene naam voor schermbloemen was. ‘Carota’ komt van ‘karoton’, dat wortel betekent. Het Nederlandse woord 'kroot’ is er van afgeleid.
Voor de verklaring van de Nederlandse naam ‘peen’ bestaan twee opvattingen. Bij de eerste is peen eigenlijk het meervoud van pee of pede. In Brabant spreekt men dan ook van peeën. ‘Pede’ is dan afgeleid van ‘pedes’, Latijn voor voet. De tweede mogelijkheid is, dat het is afgeleid van het Middelnederlandse ‘pede’ dat ‘gepunte wapenstok’ betekent. Dit vanwege de vormverwantschap.

Zijn worteltjes echt goed voor de ogen ? Ja, dat is geen sprookje. De gekweekte peen bevat veel β-caroteen, een stof die in ons lichaam wordt omgezet in vitamine-A. Een tekort aan vitamine-A kan nachtblindheid veroorzaken. Rauwe wortelen zijn goed voor de spijsvertering en tegen ingewandswormen. Een papje van geraspte wortelen geneest schaaf- en brandwonden.
De purperen middenbloemetjes werden in de 16e eeuw verwerkt in een medicijn tegen epilepsie.

Bloem Kleine, witte bloemetjes in kantachtige schermen, 5 kroonblaadjes, 5 meeldraden. Sterk vertakte, vlakke, schermvormige bloeiwijze. De deelschermpjes hebben 7 tot 10 zeer smalle, in 3 of 4 slippen verdeelde omwindselblaadjes. In het centrum van het scherm staan meestal een of meer donkerpaarse bloemetjes. Zie foto 1.
Hoogte 0,50 – 1,00 m.
Bloeitijd Juni – late herfst.
Blad Ruw behaard, 2- of 3-voudig geveerd, fijn verdeeld in dunne slippen, in omtrek langwerpig eirond. Echt worteltjesloof, sterk geurend. Zie foto 3.
Stengel Gevuld, behaard.
Vruchten 2 tot 4 mm lang, elliptisch, afgeplat met 4 rijen hakige stekels bezet. Zie foto 2.
Overig Tweejarige plant met penwortel.
Standplaats Zonnig, droog, zanderig. In bermen en langs dijken.
In Breda In de bloemrijke wegbermen en langs de singels, maar dan hoog. Op braakliggende terreinen. De plant lijkt toe te nemen.
Vergelijk De fijn kantachtige bloeiwijze lijkt op fluitenkruid (Antriscus sylvestris). Fluitenkruid heeft echter holle stengels en de typische peeëngeur ontbreekt.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda