Maarts viooltje

Maarts viooltje
Viola odorata
Viooltjesfamilie
---------------------------------------------------------------
Het maarts viooltje is klein en lijkt maar ten dele op de viooltjes die ruimschoot bij de tuincentra worden aangeboden. ‘Maarts’ slaat natuurlijk op de bloeitijd maar het wordt ook wel welriekend viooltje genoemd. Daar komt de soortaanduiding ‘odorata’ vandaan. De geslachtsnaam ‘Viola’ komt waarschijnlijk van het Grieks ‘vion’ dat geur betekent.

De blaadjes en bloemen komen direct uit de wortelstok. De plant heeft uitlopers waardoor er polletjes maarts viooltje kunnen ontstaan. De heerlijk zoete geur doet al vermoeden dat er uit de plant geurstoffen voor parfums worden gewonnen. De bloemen worden bestoven door de honingbij, door hommels en door wilde bijen. Van de wilde bijen komt vooral de gewone sachembij op bezoek. Behalve door middel van uitlopers verspreidt de plant zich ook door middel van zaad.
Het maarts viooltje is in het voorjaar voor de verspreiding van het zaad volledig op mieren aangewezen. In het najaar probeert de plant zelf het zaad in de grond te drukken. De mieren worden voor de verspreiding van het zaad beloond doordat er aan elk zaadje een door mieren geliefd aanhangseltje zit. Dit heet mierenbrood en komt bij meer planten voor.

Door deze verschillende voortplantingsstrategieën is het maarts viooltje zeer algemeen en komt het op veel plaatsen voor. Door allerlei kruisingen van de wilde viooltjes zijn de violen ontstaan die we in bakken en in onze tuin hebben. Deze zijn er in alle kleuren en maten. Vaak pompeus en ontdaan van de tederheid van het maarts viooltje. Het is de vraag of het maarts viooltje als inheems kan worden gezien. Waarschijnlijk zijn het nakomelingen van planten die in tuinen en op begraafplaatsen zijn aangeplant. Ze wordt al sinds de oudheid als sierplant gekweekt maar ook als geneeskrachtige plant.

Het maarts viooltje vraagt losse, iets vochtige en matig voedselrijke, humusrijke,grond. Daarom is ze vaak te vinden aan randen van groepen struiken en onder heggen. Een beetje schaduw vindt zij wel lekker. Het maarts viooltje werd in de geneeskunde veel gebruikt.
Uit de bloemen werden hartversterkende middelen gemaakt. Tegenwoordig nog wel als slijmoplossend middel bij verkoudheid en bronchitis. De bladeren werken laxerend en zweetafdrijvend. Wil je de maag van zijn inhoud ontdoen dan is een aftreksel van het blad een goed middel.

Bloem Gesteeld en alleenstaand. Kleur kan variëren van licht lila tot zeer donker paars met witte honingsporen. Vijf kroonbladen en 5 kelkbladen. Welriekend.
Hoogte 0,05 – 0,15 m.
Bloeitijd Maart - mei.
Blad Enkelvoudig. Even lang als breed met een diep hartvormige voet; de top is afgerond. De bladrand is gekarteld. Bladstand: in een rozet. Soms verspreid.
Stengel Massieve, ronde stengel. Ten dele behaard.
Vruchten Doosvrucht. De rijpende zaden drukken de vrucht open. De zaadjes hebben een aanhangseltje waar mieren op af komen.
Overig Vaste plant. Overwintering als bladrozet. Er is ook een witte variant die hier en daar in Breda te zien is.
Standplaats Onder heggen en langs muurkanten. Op beschaduwde voedselrijke plaatsen.
In Breda Vrij algemeen. Het is een gewone stadsplant.
Vergelijk Veel wilde viooltjes lijken op elkaar. Alleen de kleur van de bloemen verschilt.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda