Kruldistel
Carduus crispus
Composietenfamilie
---------------------------------------------------------------
De kruldistel is niet zo algemeen als de akkerdistel die bijna niet uit te roeien is. Toch wekt ook deze distel de nodige weerstand op. Door zijn overdaad aan stekels is het niet echt een ‘aaibare’ plant. Bovendien maken plekken in de stad waar distels groeien, in de ogen van veel mensen een onverzorgde, verwaarloosde indruk. Maar een volgroeide kruldistel is wel een indrukwekkende verschijning. Aan de gekroesde bladeren dankt de plant zijn naam. De soortaanduiding ‘crispus’ betekent gekroesd of gekruld. De geslachtsnaam ‘Carduus’ komt uit het Latijn en betekent ‘distel’.
Vanwege de gelijkaardige stekeligheid is de kaardenbol (Dipsacus fullonum) weer van ‘carduus’ afgeleid. Het Nederlandse woord ‘distel’ is heel oud en stamt waarschijnlijk af van een woord dat ‘prikkel’ betekende.
De kruldistel is een van de oudste bewoners van ons land. Al meer dan drieduizend jaar komt hij hier voor, zoals blijkt uit archeologisch onderzoek. In de middeleeuwen was de distel het zinnebeeld van weerbaarheid Op veel wapenschilden staat er een afgebeeld.
Hebben mensen niet zoveel op met distels, dat geldt niet voor veel dieren en wel speciaal vogels en insecten. Er is zelfs een vink die zijn wetenschappelijke naam ontleent aan het geslacht Carduus, namelijk de putter, Carduelis carduelis. De alternatieve Nederlandse naam is distelvink. ’s Winters hangen de bontgekleurde puttertjes aan de stengels waar ze met hun snavels de nootjes uit de vruchthoofdjes los hakken. Ook de insectenlarven die in de hoofdjes leven, gaan mee naar binnen.
Distels zijn rijk aan nectar en trekken dus veel insecten zoals bijen, hommels zweefvliegen en vlinders. Een dagvlinder, toepasselijk distelvlinder genoemd, zuigt nectar maar gebruikt de distels ook als voedsel voor zijn larven. In sommige jaren is deze fraai gekleurde vlinder ook in de stad op distels waar te nemen. Andere jaren laat hij zich nauwelijks zien. Het is een trekvlinder die de winter in Noord-Afrika doorbrengt en in het voorjaar in wisselende aantallen terugkomt. Al met al genoeg reden om de kruldistel in ere te houden.
Bloem | Samengesteldbloemig met uitsluitend buisbloemen. Deze zijn roodpaars van kleur en tweeslachtig. De ronde hoofdjes staan in een kluwen aan het eind van een stengel. Zie foto 2. |
Hoogte | 0.30 – 1.30 m. |
Bloeitijd | Juli – september. |
Blad | Veervormig gespleten en bochtig ingesneden. Bladrand gekroesd en bezet met stekels van 3 mm. Onderzijde spinnenwebachtig behaard. |
Stengel | Vertakt. De bladeren zetten zich langs de stengel voort als vleugels, die ook gekroesd zijn en stekels hebben. Zie foto 3. |
Vruchten | Grijswit pluizenbolletje met omgekeerd-eivormige nootjes. |
Overig | Twee- of meerjarig. Stevige penwortel. |
Standplaats | Vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond op zonnige plaatsen. |
In Breda | Braakliggende terreinen, industriegebieden, langs de singels. |
Vergelijk | Lijkt op akkerdistel (Cirsium arvense), maar deze heeft lichtere bloemen en de stengel is niet of nauwelijks gevleugeld. |