Hertshoornweegbree
Plantago coronopus
Weegbreefamilie
---------------------------------------------------------------
Hertshoornweegbree is een laag eenjarig, soms tweejarig plantje. De bladeren groeien in een plat liggende rozet. Ze zijn langwerpig en smal, met een middennerf en met gepunte lobben. Deze bladvorm is uniek in de weegbreefamilie. Zie foto 1 en 3 en het eerste deel van de naam is meteen duidelijk. Ook de bloeistengels liggen aanvankelijk plat, dan richten de bloeiaartjes zich op, zodat de plant een brede schaalvorm krijgt. De bloeistelen zijn rolrond, 5 tot 10 cm lang, met cilindrische bloeiaartjes van 3 tot 5 cm lang. Zie foto 2. De nietige, 4-tallige bloempjes zijn doorschijnend strokleurig, maar als de plant volop bloeit, krijgt het door de lange, gele meeldraden een heel andere uitstraling. De bloeitijd is vooral in juni en juli, maar nabloei kan tot in september voorkomen.
Insecten hebben geen belangstelling voor dit plantje, de wind zorgt voor bestuiving. De vruchtjes zijn eivormige doosvruchten met 4 of 5 zaden. Ook de zaden worden door de wind verspreid of vallen vlakbij de moederplant en spoelen dan verder weg met regenwater.
De hertshoornweegbree heeft zijn areaal in de afgelopen eeuw flink uitgebreid. Het plantje hoort thuis in min of meer zoute kust- en duingebieden, op open, zilte en voedselrijke plaatsen. Tegenwoordig is het veel in het binnenland te vinden en wel langs straten en wegen, die in de winter gepekeld worden. Het groeit dan vaak in gezelschap van Deens lepelblad (Cochlearia danica) een kleine kruisbloemige, die ook op zoute bodems thuishoort. Zie elders op deze website. Deens lepelblad komt echter niet verder dan de invalswegen, terwijl hertshoornweegbree ook echt in de binnenstad staat.
Hertshoornweegbree is eetbaar en is rijk aan vitamines. Hij heeft een pittige smaak, want slaat zout op in de blaadjes. Vooral in Italië is het al zeker 400 jaar in cultuur.
De wetenschappelijke naam, Plantago coronopus, is afkomstig uit het Latijn en het Grieks. ‘Plantago’ is Latijn en afgeleid van ‘planta pedis’, dat voetzool betekent. Dat slaat vooral op het blad van de grote weegbree, Plantago major, maar ook op het feit, dat deze plantenfamilie de mens ‘op de voet volgt’. Europeanen hebben deze planten, dankzij de plakkerige zaden, over de hele wereld verspreid.
‘Coronopus’ komt uit het Grieks en betekent ‘kraaienvoet’.
Een oude Nederlandse naam is ‘crayenvoet’. Hertshoorn of kraaienvoet, het slaat allebei op de bladvorm van deze kleine weegbreesoort. De geslachtsnaam ‘weegbree’ komt in het Oudsaksisch voor als ‘wegbreda’, samengesteld uit ‘weg’ en ‘breed’. Ook ‘weegebrede’ en ‘weechbrede’ zijn verwante, oude benamingen. Een plant dus, die breed op en aan de weg groeit.
Bloem | Aar ca. 4 cm, met zeer kleine, 4-tallige, stervormige bloemetjes. Witachtige kelkblaadjes met groene kiel, bleekbruine kroonblaadjes, lange gele meeldraden. Zie foto 2. |
Hoogte | 5 -15 cm. |
Bloeitijd | Juni tot september. |
Blad | Lang en smal, eennervig, met spitse, ongenerfde lobben, in een vlak wortelrozet. Grijsgroen van kleur. Zie foto 1 en 3 |
Stengel | Bloeistengel rolrond, tot 15 cm lang, behaard. |
Vruchten | Eivormige doosvrucht met 4 of 5 zaden. |
Overig | Eenjarig, soms tweejarig. Penwortel. |
Standplaats | Op zoute en brakke grond, in kustgebieden en langs gepekelde wegen. |
In Breda | Tussen bestrating, langs doorgaande wegen. Op parkeerplaatsen en vluchtheuvels. |
Vergelijk | Door kleur en vorm van het blad niet te verwarren met een andere plant. |