Harig knopkruid
Galinsoga quadriradiata
Composietenfamilie
------------------------------------------------------------
Harig knopkruid is afkomstig uit Zuid-Amerika. In het begin van de vorige eeuw begon het aan een zegetocht door ons land. Een verwante soort uit Midden-Amerika, kaal knopkruid (Galinsoga parviflora), was er aan het eind van de 18e eeuw al. Het verschil tussen die twee, u raadt het al, zit hem in de beharing. Kaal knopkruid is niet echt kaal, maar is ‘aangedrukt’ behaard. De haartjes steken dus niet uit.
Tegenwoordig komt de plant ook voor in een groot deel van Noord-Amerika, in West- en Midden-Europa en in sommige delen van Zuid- en Oost-Azië en Afrika.
Het bloemhoofdje van zowel harig als kaal knopkruid heeft veel weg van het gebit van een kind dat zijn tanden aan het wisselen is. Er zitten grote openingen tussen de vijf witte lintbloemen die om een hartje van gele buisbloemen staan.
Beide soorten zijn een lastig onkruid in veel moestuinen. Ook in de stad laat de plant zich veelvuldig zien. Harig knopkruid heeft meer behoefte aan warmte dan zijn kale naamgenoot en is daarom in het noorden van Nederland schaarser. Om dezelfde reden zie je harig knopkruid meer in de stad.
Knopkruid is een betrekkelijk saaie plant waar geen geneeskrachtige eigenschappen aan zijn toegeschreven en die ook hier niet aanbevolen wordt voor gebruik in de keuken. Dit in tegenstelling tot zijn herkomstregio. Daar wordt het dankbaar als sla gegeten. Op akkers waar groente wordt verbouwd kan knopkruid de opbrengst met 10% tot 50 % doen dalen. De plant wordt daarom in sommige delen van de wereld aangemerkt als een schadelijke invasieve soort. Er zijn geen schadelijke effecten bekend van knopkruid in natuurgebieden.
De geslachtsnaam ‘Galinsoga’ is ontleend aan M.M. de Galinsoga (1766-1797), arts en botanicus en beheerder van de koninklijke tuin in Madrid. De soortaanduiding ‘quadriradiata´ betekent vierstralig. Het schijnt dat de bloeiwijzen soms maar vier lintbloemen hebben.
De Nederlandse naam ‘knopkruid’ heeft betrekking op de knopvorm van het bloemhoofdje. Zie foto 4.
Bloem | Samengesteldbloemig met lintbloemen en buisbloemen. De lintbloemen niet in een aaneengesloten krans om de buisbloemen. De lintbloemen zijn wit, de buisbloemen geel. Zie foto 2. |
Hoogte | 0,20 – 0,60 m. |
Bloeitijd | Juni – oktober. |
Blad | Ongesteeld enkelvoudig en kruisgewijs tegenoverstaand. Het blad is eivormig met een spitse top en een gezaagde rand. |
Stengel | Afstaand behaard, ook klierharen aanwezig. Zie foto 3. |
Vruchten | Eenzadige dopvrucht. |
Overig | Eenjarige plant. |
Standplaats | Vochtig tot droge, meestal voedselrijke grond. |
In Breda | Overal voorkomend in boomspiegels, tussen plavuizen, tegen muren en op braakliggende terreinen. |
Vergelijk | Op het eerste gezicht moeilijk te onderscheiden van kaal knopkruid (Galinsoga parviflora). Deze plant heeft echter zijtakken die aanliggend wit behaard zijn. |