Robertskruid

Robertskruid                       
Geranium robertianum
Ooievaarsbekfamilie
---------------------------------------------------------------
Robertskruid is een veelzijdige plant, die zowel in de schaduw als in het licht, zowel in het bos als op muren kan groeien en bloeien. De plant komt ook vaak in tuinen terecht en kiest daar zelf zijn plekjes. Ook in bermen, onder hagen en op stenige plaatsen in de stad voelt hij zich thuis.
Uit een rozet van mooi gevormde, drietallige en fijnverdeelde bladeren stijgen de bloeistengels op. Robertskruid komt met een dun stengeltje uit de grond en dat stengeltje kan de wijdvertakkende plant eigenlijk niet dragen. Daarom steunt hij meestal op de onderste bladeren. 
Hij weet de decoratieve bladeren zo te plaatsen, dat ze elkaar niet beschaduwen, maar optimaal van het beschikbare licht profiteren. De bloei kan wel een paar maanden aanhouden. Heel soms komen witbloeiende planten voor. Het stuifmeel is altijd oranje. De scherp gepunte vruchten doen aan de snavel van een ooievaar denken. Die gelijkenis verdwijnt helemaal als de vrucht openspringt. Dat gebeurt van onderaf, waarbij de zaadjes meters ver weggeslingerd worden. Wat overblijft, is een sierlijke, vijfslippige, pagode-achtige vorm.
 
Robertskruid heeft een sterke, onaangename geur, die bij wrijven of kneuzen van de bladeren en vooral de knopen vrijkomt. Daarom wordt hij ook stinkende ooievaarsbek genoemd. In Engeland wordt hij wel Stinking Bob of Stinking Robert genoemd.
De geslachtsnaam ‘Geranium’ komt van het Griekse ‘geranion’, verkleinwoord van ‘geranos’, dat kraanvogel betekent. I.p.v. ooievaarsbekfamilie, zou het dus ook kraanvogelbekfamilie kunnen zijn. De bekende potplanten die wij geraniums noemen, heten eigenlijk pelargoniums, maar ze zijn wel verre familie van onze wilde ooievaarsbeksoorten. ‘Robertianum’ slaat waarschijnlijk op de Franse botanist Robert van Toulon. De Nederlandse naam ‘robertskruid’ is van de wetenschappelijke naam afgeleid.
Vanwege de sterke geur werd deze plant gebruikt om motten en bedwantsen te verjagen.

Er zijn ook medicinale toepassingen. Robertskruid en andere geraniumsoorten hebben bloedstelpende eigenschappen door de samentrekkende werking van de looistoffen in de wortel. De wond trekt daardoor dicht. Indianen droegen geraniumwortelpoeder bij zich als EHBO-middel.
De nectar zit diep in de kroonbuis. Alleen insecten met een tamelijk lange tong kunnen erbij: dag- en nachtvlinders, sommige hommels en sommige zweefvliegen.

Bloem Roze met witte strepen, vijftallig, 1½ cm groot, oranje helmknoppen. Bloeiwijze met twee aan twee geplaatste bloemen. Zie foto 2 en 3.
Hoogte 0,10 – 0,40 m.
Bloeitijd Mei – oktober.
Blad Drietallig, fijn verdeeld blad.
Stengel Rond, behaard en vaak hel rood gekleurd.
Vruchten 2 tot 3 cm lang, scherp gepunt. Zie foto 2.
Overig Sterk, onwelriekend geurend. Oude-gootsteenkastjeslucht. Eenjarig tot meerjarig.
Standplaats Op vochtige, voedselrijke grond op beschaduwde plaatsen. Ook op stenige plaatsen.
In Breda Heel veel in gangetjes, maar ook op hopen puin van tegels en baksteen.
Vergelijk Goed herkenbare plant. Het klein robertskruid (Geranium purpureum) lijkt er weliswaar sterk op, maar is zeer zeldzaam en ruikt niet.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda