Gewone hoornbloem

Gewone hoornbloem
Cerastium fontanum subspec. vulgare

Anjerfamilie
---------------------------------------------------------------
Als het lente wordt, verschijnen overal in de stad tussen tegels, in perkjes en op rommelterreintjes de eerste  voorjaarsbloeiers. Het zijn doorgaans nogal kleine, onopvallende planten zoals vroegeling, kleine veldkers en vogelmuur. Het vereist wel enige oefening om ze te herkennen en een loep is vereist.  Dat geldt ook voor de gewone hoornbloem.

Het geslacht Cerastium telt ruim honderd soorten. Het is een van de grote geslachten uit de anjerfamilie. Drie soorten hebben zich over de hele wereld verspreid. Het zijn de gewone hoornbloem, de kluwen- en de akkerhoornbloem. Als in het vroege voorjaar het ‘onkruid’ in de stad zich weer laat zien, dan zijn de gewone hoornbloem  en de kluwenhoornbloem er zeker bij. De gewone hoornbloem en de kluwenhoornbloem lijken veel op elkaar maar zijn te onderscheiden door de klierharen die de kluwenhoornbloem heeft en de gewone hoornbloem niet.

De gewone hoornbloem is op het eerste gezicht lastig te onderscheiden van vogelmuur (Stellaria media). Een duidelijk onderscheidend kenmerk is de beharing van de stengel. De stengel van vogelmuur heeft één rij haren, terwijl die van de gewone hoornbloem rondom behaard is. De bloemen van de vogelmuur hebben vijf witte kroonblaadjes, die zó diep ingesneden zijn dat het er wel tien lijken. Bij de gewone hoornbloem is er geen twijfel, het zijn vijf kroonblaadjes die iets zijn ingesneden.
De akkerhoornbloem (Cerastium arvense) valt op door de overvloedige witte bloemen die groter zijn dan die van de gewone hoornbloem. Deze plant is te vinden in de bermen langs de singels. Een andere hoornbloem is de uit tuinen ontsnapte viltige hoornbloem (Cerastium tomentosum), te herkennen aan het witviltige blad. Hij is de laatste jaren steeds meer op straat te vinden langs tuinmuurtjes.

Het geslacht Cerastium ontleent zijn naam aan de gelijkenis van de vrucht met een koeienhoorn, in het Grieks ‘keras’ dat koehoorn betekent. De soortaanduiding ‘fontanum’ betekent bron. De soort groeit daar echter niet, en de naam is dus niet gelukkig gekozen. De afkorting ´subspec´ staat voor subspecies. De toevoeging ‘subsp. vulgare’ betekent ‘ondersoort, de gewone’.
De Nederlandse naam ‘gewone hoornbloem’ komt dus letterlijk van de wetenschappelijke naam.

Bloem Wit, in een losse tros. De vijf kroonbladen zijn tot de helft ingesneden en steken net  buiten de kelkbladen uit. Zie foto 2.
Hoogte 0,04 – 0,45 m.
Bloeitijd April – november.
Blad Donkergroen, langwerpig, aan beide kanten behaard, 1-3 cm lang, zittend en tegenoverstaand. Zie foto 3.  Zijstengels in de oksels van de bladeren.
Stengel Rolrond, vaak paarsachtig en rondom behaard. Zie foto 3.  Aan de voet korte, niet-bloeiende scheuten.
Vruchten Cilindrische, iets gekromde doosvrucht.  0,9-1,2 cm lang, openspringend met tien tanden.
Overig Overblijvende plant.
Standplaats Vochtige, grazige grond.
In Breda Overal, zeer algemeen.
Vergelijk Kluwenhoornbloem (Cerastium glomeratum) en vogelmuur (Stellaria media). Zie verder de bijgaande tekst voor de verschillen.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda