Gewone berenklauw
Heracleum sphondylium
Schermbloemenfamilie
---------------------------------------------------------
De gewone berenklauw is een tamelijk grote plant: zo’n anderhalve meter hoog met bloemschermen tot 20 cm. Maar zijn grote broer, de reuzenberenklauw, is pas echt imposant met een hoogte van 2 tot 4 m en bloemschermen zo breed als een paraplu.
De planten zijn ruw behaard, hebben grote geveerde bladeren, buikige bladscheden, grote buisvormige stengels en brede bloemschermen.
Beide planten, maar vooral de reuzenberenklauw, bevatten stoffen , die de huid overgevoelig maken voor licht. Door deze gevoeligheid kunnen er soms forse brandblaren ontstaan. Wanneer het sap in aanraking komt met de huid is het daarom verstandig de huid direct te bedekken en binnen af te spoelen met veel water.
De gewone berenklauw is na zevenblad en fluitenkruid de algemeenste schermbloem. Hij groeit op voedselrijke, vochthoudende grond in vrijwel heel Europa. De plant staat in bermen en aan randen van bossen.
Zoals bij vele schermbloemigen het geval is, is het een voedselplant voor vele insecten. Ondanks de vrij onaangename geur die de bloemen afgeven, worden ze in de zomer door talrijke insecten bezocht. Meer dan honderd soorten vliegen, kevers, wespen en vlinders.
De geslachtsnaam ‘Heracleum’ komt van de Griekse halfgod Heracles. Die zou de plant voor het eerst als geneeskruid hebben gebruikt. De forse afmeting van de plant zal ook wel een rol gespeeld hebben. De soortaanduiding ‘sphondylium’ is afgeleid van het Griekse woord ‘sphondulos’, dat ´wervel´ betekent. De stengelknopen van de plant zijn opgeblazen en lijken daardoor op wervels.
De Nederlandse naam komt van de vorm van de grote, ruigbehaarde bladeren, die lijken op de klauwen van een beer.
De jonge scheuten van de gewone berenklauw worden wel rauw of gekookt gegeten. Je moet dan wel weten wat je doet, omdat gelijkende schermbloemigen zeer giftig kunnen zijn.
De plant wordt wel gebruikt tegen diarree, om de eetlust te bevorderen en als opwekkend middel. Regelmatig eten van wortels en blad zou namelijk zenuwversterkend zijn. Het eten van het blad zou goed zijn tegen darmklachten.
Bloem | Grote bloemschermen tot 20 cm in doorsnede, met witte stervormige bloemen. 5 kroonblaadjes, 5 meeldraden. Een scherm heeft 15 – 45 stralen. Zie foto 2. |
Hoogte | 0,90 – 1,50 m. |
Bloeitijd | Juni - herfst. |
Blad | Viltachtig behaard. De middelste en bovenste bladeren zijn veerdelig, vaak gekroesd. De binnenste bladeren zijn kleiner dan de buitenste. Zie foto 3. De bladen van de reuzenberenklauw zijn vaak meer dan 1 m lang. |
Stengel | Hol, gegroefd, behaard, niet rood gevlekt. |
Vruchten | Een tweedelige splitvrucht met eenzadige deelvruchtjes. Zie foto 6. |
Overig | De plant is tweejarig, vaak overblijvend. |
Standplaats | Op grazige of licht beschaduwde plaatsen en in ruigten op vochthoudende, vruchtbare grond. |
In Breda | In wegbermen en tussen laag struikgewas. |
Vergelijk | De reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) is fors groter: 2-4 m. Deze plant heeft een roodgevlekte stengel en bladeren van meer dan 1 m lang. De bloemschermen zijn tot 50 cm in doorsnee. De reuzenberenklauw wordt steeds meer in het stedelijke gebied aangetroffen in bermen, tuinen en plantsoenen. |