Canadese fijnstraal
Conyza canadensis
Composietenfamilie
------------------------------------------------------------
Om de Canadese fijnstraal te kunnen zien hoeft niemand ver te lopen. Werkelijk overal in de stad komt hij voor. In de voegen tussen straatstenen, bij het bushokje en de lantaarnpaal en in parken en plantsoenen. Al naar gelang de standplaats, varieert de omvang van de plant. Er zijn reuzen van ruim 1,5 m maar ook piepkleine plantjes van een paar centimeter die toch zaad produceren. Afgemaaide planten lopen vrolijk weer uit.
In de 17e eeuw is deze plant, zoals de naam aangeeft, overgekomen uit Canada. De toenemende verstedelijking in de Westerse wereld werkt in het voordeel van de Conyzasoorten. In natuurgebieden ondervinden ze teveel concurrentie maar in de stad is er altijd wel een plekje waar het zaad kan ontkiemen. Het bladrozet dat zich hieruit in het najaar vormt, heeft een afwijkende bladvorm en is lastig te herkennen. In het voorjaar schiet hieruit de stengel omhoog.
Canadese fijnstraal is een echte zwerver, op braakliggende terreinen kan hij zich enkele jaren handhaven om vervolgens verdrongen te worden door overblijvende soorten zoals bijvoet (Artemisia vulgaris). De jaren na het bombardement van Rotterdam, stonden op de puinhopen honderdduizende Canadese fijnstralen te wuiven.
Eind jaren negentig is er een geduchte concurrent bijgekomen uit Zuid-Amerika, de hoge fijnstraal (Conyza sumatrensis). Deze fijnstraal houdt van dezelfde groeiplaatsen als zijn familie uit Canada maar is bovendien meerjarig en laat zich dus niet zo maar verdrijven. Ook in Breda komt de hoge fijnstraal al tamelijk veel voor. Hij is te herkennen behalve aan de hoogte, aan de piramidevormige bloeistengel. Het wachten is nu nog op de ruige fijnstraal (Conyza bilbaoana), die in België al is ingeburgerd en binnen niet al te lange tijd ook hier te vinden zal zijn.
In Breda tenslotte, komt de gevlamde fijnstraal (Conyza bonariensis) veel voor. Deze wordt apart besproken elders op de site.
De wetenschappelijke naam 'conyza' schijnt afgeleid van het Griekse ‘konops’ dat vlo betekent. De verdere etymologie is niet helder. De Nederlandse naam ´fijnstraal´ voor deze groep planten slaat op de kleine lintbloemen van dit geslacht.
Bloem | Bloemhoofdjes 3-4 mm breed, behaard, met korte, grijs-witte lintbloemen en gele buisbloemen. Ze staan in sterk vertakte pluimen. Zie foto 2 en 3. |
Hoogte | 0.20 – 1.50 m. |
Bloeitijd | Juli – september. |
Blad | Lijn-lancetvormig, gaafrandig. Zie foto 4. |
Stengel | Rechtopstaand, licht behaard, bovenin vertakt. |
Vruchten | Nootjes met een haarkrans. Na de bloei spreiden de haarkransen zich tot een pluizenbol. Zie foto 5. |
Overig | Eenjarig. |
Standplaats | Droge, voedselrijke grond. |
In Breda | Overal op straat, langs muren, op sloopterreinen. |
Vergelijk | Hoge fijnstraal (Conyza sumatrensis), doorgaans veel groter, de bloemhoofdjes in een piramidevormige pluim, bladrand dicht bezet met gekromde haren. |