Bosrank
Clematis vitalba
Ranonkelfamilie
---------------------------------------------------------------
De grote ranonkelfamilie, waartoe bijvoorbeeld de boterbloemen behoren, bestaat hoofdzakelijk uit kruidachtige planten met verspreid staande bladeren. Het geslacht Clematis wijkt daarvan af: het omvat houtige planten en de bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar.
Veel soorten van dit geslacht zijn lianen (slingerplanten). Zo ook de bosrank, de grootste liaan van onze flora.
Een rank is eigenlijk een apart draadvormig, windend orgaan, waarmee een plant zich vasthoudt of klimt, maar zo doet de bosrank het niet. De bladstelen draaien totdat ze houvast vinden aan een andere plant, meestal een boom, en draaien zich dan vast.
In Zuid-Limburg komt bosrank voor in kalkrijke hellingbossen waar hij zich met zijn houtige, bruine stengels hoog de bomen in slingert en zich daar vastdraait. Soms hangen de stengels van de ene boom naar de andere.
Deze slingerplant is in de jaren tachtig doorgedrongen tot het stedelijk milieu en een echte stadsplant geworden. We kunnen hem vinden in plantsoenen waar hij de aanwezige beplanting helemaal kan overwoekeren.
In de volksmond heet bosrank dan ook wel ‘heggenwurger’. In tuinen wordt de plant gekweekt als bodembedekker of klimplant.
Van daaruit ontsnappen is niet moeilijk, ook in brandgangen voelt hij zich thuis. Omdat de plant niet altijd tot bloei komt, is het herkennen wel eens lastig.
De kleine, roomwitte bloemen bevatten geen nectar, insecten bezoeken de bloemen alleen voor het stuifmeel.
Bosrank staat bekend als een giftige plant, in het sap zit een stof die huidirritaties kan veroorzaken. Schorskevers hebben daar blijkbaar geen last van: enkele soorten graven gangen in het merg van de stengels. Vroeger werden de gedroogde houtige stengels gerookt, daarom staat bosrank nog wel bekend als ‘smookhout’. Dit roken is niet aan te bevelen, want ook de rook is giftig.
De dopvruchtjes hebben lange, geveerde vruchtsnavels die samen een ‘pruikenbol’ vormen. Deze pruikjes vormen het meest opvallende onderdeel van de bosrank. Als in het najaar het blad is afgevallen, blijven ze nog lang hangen, wat een spectaculaire aanblik oplevert.
De geslachtsnaam ‘Clematis’ betekent ‘hechtrank’.
De soortaanduiding ‘vitalba’ betekent ‘witte wijnstok’. Het verwijst naar de gelijkenis met de druif, ook een klimplant.
Bloem | Vier bloemdekbladen witachtig, aan weerszijden viltig. In eindelingse en okselstandige pluimen. Zie foto 1 en 2. Veel meeldraden in een bosje. |
Hoogte | Tot 30 m. |
Bloeitijd | Juli – augustus. |
Blad | Tegenoverstaand. Enkel tot dubbel geveerd. Zie foto 1. |
Stengel | Houtig, broos. Vaak roodachtig van kleur. Niet de stengel maar de bladstelen slingeren zich om andere planten. Zie foto 1. |
Vruchten | Dopvrucht met het zeer kenmerkende lange vruchtpluis. Zie foto 3. |
Overig | Vaste plant, klimplant. |
Standplaats | In heggen en struikgewas, vochtige voedselrijke en kalkhoudende grond. |
In Breda | In plantsoenen en verruigde rivieroevers, hier en daar in brandgangen. |
Vergelijk | Heggenrank (Bryonia dioica). Het blad daarvan niet geveerd, maar 5-lobbig. De stengelbladen zijn niet rankend, maar er zijn aparte vrijstaande ranken. |