Ook in andere steden groeien bijzondere planten. Kijk met ons mee.
Zie de beschrijvingen op de website: stadsplanten.nl
die in 2017 gestart is.
Enkele interessante berichten van daarvoor is hieronder te vinden.
----------------------------------------------------------------------------------
"Wat is fleuriger in de stad dan een bloemrijke berm?
Het antwoord lijkt simpel: een bloemrijke berm met vlinders, bijen en ander insectenleven. In een zomers graslandje gonst het van de bloembestuivende insecten.
Nu is dat geen vanzelfsprekendheid. Het urbane ‘groen’ is soms wat al te letterlijk groen: zonder bloemen, zonder insecten.
Om te weten welke bestuivende insecten in Rotterdam leven, is er in 2014 onderzoek uitgevoerd naar bijen en zweefvliegen.
Bureau Stadsnatuur heeft in samenwerking met Stichting EISNederland dertien locaties in Rotterdam geïnventariseerd op deze groepen. ... "
Voor meer informatie over dit onderzoek: zie:
https://www.bureaustadsnatuur.nl/fileadmin/user_upload/documents-bsr/publicaties/2014/Straatgras_2014_bijen_en_zweefvliegen.pdf
KNNV afdeling Nijmegen is dit jaar gestart met het project Urban Biodiversity 2015. Het doel is om de biodiversiteit in de gemeente Nijmegen in kaart te brengen en met een groot publiek te delen.
Het project is te volgen via de blog:
https://urban-biodiversity-nijmegen-2015.blogspot.nl/
Of google: urban biodiversity nijmegen
Stoepkrijten in Haarlem
In Haarlem is een inwoner in 2012 geestdriftig begonnen met een project en website ‘Natuur in Haarlem’.
Tegelijkertijd is het project ook te volgen via Facebook, Twitter en er staat ook een filmpje op YouTube .
In 2014 is een actie gehouden die ‘Stoepkrijtplanten’ heet en een groot succes bleek in Haarlem maar ook via Twitter de Benelux is rond gegaan.
Lees en zie meer op hun eigen website over de natuur in Haarlem.
Hieronder staat hun eigen verslag.
(Foto en tekst van de website 'natuurinhaarlem.nl').
"Hallo allemaal,
Vandaag hebben Margreet Kouwenhoven, Dik Vonk en ik (Marleen) in het centrum van Haarlem rondgelopen.
We hebben daar met stoepkrijt de namen bij de planten geschreven.
Dit was een idee van Margreet, die het idee had gevonden op Facebook. Het komt uit Frankrijk.
Het was heel erg leuk om te doen. We zagen veel mensen er al naar kijken.
Ook kregen we leuke reacties. Mensen spraken ons aan en zeiden hoe leuk ze het vonden.
Dank jullie wel daarvoor!"
De afdeling KNNV van Tilburg organiseert in juni 2014 een cursus muurplanten herkennen en inventariseren.
Het doel is mensen te krijgen die een aandeel leveren aan het monitoren en beschermen van muurplanten in Tilburg.
Oude muren kennen veelal een bijzondere plantengroei, met soorten die speciaal aan dit biotoop zijn aangepast, zoals muurleeuwenbek, muurvaren en klein glaskruid.
De cursus wordt ondersteund door de Muurplantenwerkgroep Amsterdam, die al jaren onderzoek doet aan muurplanten.
Tilburg is geen oude vestingstad zoals Breda en Den Bosch, maar kent wel veel, en vaak verborgen, plekjes, met muurbegroeiing.
Men gaat aan de slag met het doen van waarnemingen in je eigen buurt en levert zo een bijdrage aan inzicht en bescherming van locaties met muurbegroeiing.
Amsterdam inventariseert al 60 jaar lang zijn muurplanten. Uit de laatste inventarisatie in 2013 blijkt dat het behoorlijk goed gaat met de Amsterdamse muurplanten. Er werden tien beschermde soorten aangetroffen. Vooral de steenbreekvaren doet het erg goed. Met 8.000 exemplaren komt die nu twee keer zo vaak voor als in 2007.
Andere muurplanten die werden aangetroffen: blaasvaren, gele helmbloem, groensteel, klein glaskruid, muurbloem, schubvaren, stijf hardgras, tongvaren en zwartsteel. Bijzonder is dat ook de koningsvaren, na 26 jaar weer op een Amsterdamse kademuur is gevonden.
Het rapport ‘Muurplanten in Amsterdam 2013’ verschijnt naar verwachting in de loop van maart/april op de website van het FLORON district Groot-Amsterdam. Wie hierop niet kan wachten kan alvast op de website van de gemeente Amsterdam zien op welke kademuren de muurplanten groeien.
Bron: Muurplantenwerkgroep KNNV afdeling Amsterdam en Edwin Dijkhuis, FLORON.
Nieuwegein was een dorp en is in enkele decennia een stad geworden.
Maar het is geen steenwoestijn, het is een stad vol groen en water.
Net als in Breda is ook in Nieuwegein de franjekelk, Tellima grandiflora gevonden. Deze plant komt uit Noord Amerika, en is als tuinplant in ons land ingevoerd.
Geel vingerhoedskruid, Digitalis lutea, (zie de foto's hiernaast) is een Zuideuropese soort, die in Limburg al aardig ingeburgerd is en nu in Nieuwegein is aangetroffen.
Ruwe smeerwortel, Symphytum asperum, is afkomstig uit Zuidoost Europa en Azië. De aanvankelijk roze bloemen verkleuren naar lichtblauw. De plant zaait zich vrij gemakkelijk uit en wordt in Limburg al vaak gevonden, maar nu dus ook in Nieuwegein.
Op de website https://www.natuurnieuwegein.nl/index.html zijn honderden foto’s te vinden van allerlei planten, die hier zijn aangetroffen.
Ook in Eindhoven wordt de stedelijke plantengroei nauwlettend gevolgd.
Deze stad is een samensmelting van een aantal dorpen en buurtschappen. Tussen deze kernen lagen vroeger nog allerlei natuurgebieden. Daar groeiden plantensoorten als tandjesgras, sofiekruid, kleine en ronde zonnedauw, orchissoorten en nog veel meer.
Daar is nu weinig of niets meer van over, deze soorten konden zich in de stedelijke agglomeratie niet handhaven.
Wel hebben andere soorten zich gevestigd of uitgebreid: steenanjer, doornappel, vingerhoedskruid, gebroken hartjes, draadereprijs en vele andere.
Een bijzondere herinnering aan de bevrijding door de Amerikanen in 1944, is op twee plaatsen in Nederland te vinden: in Wageningen en in Eindhoven. Het is een Amerikaanse grassoort, de platte dravik. De zaden zijn waarschijnlijk met militaire voertuigen in Europa terechtgekomen zijn.
Ook bleek cypergras is in Eindhoven gevonden. Ook deze is afkomstig uit Amerika, maar wordt in ons land wel als vijverplant toegepast. In Breda is deze plant ook al een paar keer gevonden.
Bron: Natuur tussen de stenen, uitgave van de KNNV afdeling Eindhoven, 2011.
Vianen is een oud vestingstadje, waar veel middeleeuwse vestingwerken bewaard zijn gebleven.
De Natuur- en Vogelwacht de Vijfheerenlanden heeft jarenlang onderzoek gedaan naar de plantengroei in de stad.
Op oude stadspoorten en –muren komen hier en daar mooie muurvegetaties voor.
Er groeien bv. grote aantallen klein glaskruid, muurleeuwenbek en varens, zoals steenbreek-, muur- en tongvaren.
In de binnenstad lagen van oudsher moestuinen, om de bevolking in roerige tijden van vers voedsel te voorzien. Restanten van de bijbehorende oude akkerflora zijn nog her en der aanwezig: o.a. gladde ereprijs, esdoornganzenvoet en gewone duivenkervel. In overhoekjes en tussen plaveisel zijn ronde ooievaarsbek en stinkende ballote te vinden. Ook de zeldzame distelbremraap en hokjespeul zijn in Vianen nog te vinden
Bij het helaas verdwenen kasteel Batestein lag een destijds beroemde tuin, o.a. door Constantijn Huygens bezongen. In dit terrein groeit nog altijd een groep bostulpen, een typische stinzenplant, die eeuwen geleden uit zuid Europa werd meegebracht.
Vianen – een kleine, oude vestingstad, met een grootse stadsflora !
Bron: Flora van Vianen, https://www.natuurcentrum.nl/floravanvianen.htm
Foto's van boven naar beneden: |
Met groene planten begroeide daken zijn belangrijk, zeker in de stad. Ze produceren zuurstof en houden met hun wortelstelsel regenwater vast, dat anders meteen in afvoerpijpen verdwijnt. Ook wordt fijnstof vastgehouden. Bovendien zorgt de vegetatielaag voor een goede warmte-isolatie.
Al heel wat steden in Nederland hebben een subsidiepot voor de aanleg van groene daken en muren.
Den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Groningen, Nijmegen, Utrecht, Delft en nog wat andere steden werken al met vaste subsidiebedragen per m2.
Rotterdam is de koploper, daar ligt in 2011 maar liefst al 55.000 m2 aan groene daken. De verwachting is dat dit in 2014 zal zijn gegroeid naar 160.000 m2 !
Amsterdam is met een inhaalslag begonnen. Daar wordt in 2011 6500 m2 groen aan het Amsterdamse daklandschap toegevoegd.
Ook het stadhuis daar kreeg voorjaar 2011 een groen dak met 1700 m2 vetplanten, grassen en mossen. Het is één van de grootste daktuinen van de stad.
In Noord Brabant zijn tot dusver Eindhoven en Tilburg de enige steden, die zich daadwerkelijk met de promotie van vegetatiedaken bezig houden. In Breda is er ook wel enige studie naar gedaan, maar dat is nog niet in daden omgezet.
(Foto: https://www.groendak.info/)
Uit Oisterwijk werd een paar jaar geleden de eerste vondst gemeld van een in het wild groeiende siertabak, Nicotiana sylvestris. Afgelopen herfst werd deze plant op drie plaatsen in Amsterdam gevonden.
Het is een uit Argentinië afkomstige plant, die bekend is omdat de bloemen ‘s nachts heerlijk geuren.
Er komen veel nachtvlinders op af. De plant kan wel anderhalve meter hoog worden en heeft vijf centimeter lange,smalle witte bloemen, die in een tuil bij elkaar hangen. De stengelomvattende bladeren en de stengels zijn kleverig behaard. Het is een wat onevenwichtige plant : de sierlijke, geurende bloemen lijken niet goed te passen bij de dikke, grove bladeren.
Zal deze soort ook in Breda opduiken ? We kijken er naar uit, op warme, droge rommelplekjes, tegen muren en bij fietsenrekken. Kijkt u mee ?
(Bron: www.natuurbericht.nl 2 december 2010; foto: Gerrit Welgraven)
In Amsterdam is voor de tweede keer in vijf jaar de muurnavel, Umbilicus rupestris, gevonden.
Muurnavel is een vetplant, die langs de Atlantische kusten van Engeland en Frankrijk en in het Middellandse zeegebied, op rotsen, stenige plaatsen en oude muren groeit. De plant heeft ronde, dikvlezige blaadjes, die lijken op de veel dunnere blaadjes van waternavel, maar de planten zijn niet aan elkaar verwant.
In Amsterdam groeide de Muurnavel in beide gevallen op oude, basalten kademuren.
(Bron: www.natuurbericht.nl 27 mei 2010)
In Alkmaar, in een straat in een woonwijk uit de jaren vijftig, is iets bijzonders te vinden. Daar groeit nu al enige jaren achter elkaar, tussen de bestrating en bij gevels, het Frans walstro, Galium murale. Het is een ijl, liggend plantje.
Hoe het plantje daar is gekomen ? Waarschijnlijk zijn zaadjes meegekomen in de bandenprofielen van een auto of caravan. Het uitkloppen van automatten e.d. wil ook wel eens tot verrassende resultaten leiden.
De zaadjes zijn voorzien van gekromde haren en blijven dus gemakkelijk overal aan kleven.
(Bron: www.natuurbericht.nl 14 juni 2010).
In Zoetermeer is de hoge fijnstraal, Conyza sumatrensis aangetroffen. Eigenlijk niet zo heel bijzonder, want deze soort is al bekend uit o.m. Leiden, Rotterdam en Enschede. Het bijzondere is, dat de plant er massaal voorkomt en dus lang niet opgemerkt is. Hij lijkt sprekend op de Canadese fijnstraal, Conyza canadensis, maar dan in groter formaat.
De hoge fijnstraal is hier in Breda ook aanwezig. We hebben deze plant op diverse plaatsen in de stad gevonden. Verder kennen we nog de ruige en de gevlamde fijnstraal. Ook de gevlamde fijnstraal komt in Breda voor. Elders op deze website, bij de plantbeschrijvingen, vindt u daar meer informatie over. Maar de ruige fijnstraal hebben we nog niet aangetroffen.
(Bron: www.natuurbericht.nl 30 september 2010).
In Spijkenisse groeide en bloeide in een bloempot op een balkon, zomaar de vrij zeldzame vleeskleurige orchis, Dactylorhiza incarnata. Het was een onverwachte gast, die spontaan opkwam in een polletje watermunt, dat bedoeld was om thee van te trekken.
(Bron: www.natuurbericht.nl 4 oktober 2010. Foto: Joop van Heeswijk)
In heel Nederland komen ambrosia-planten voor. Ze zijn afkomstig uit Noord Amerika en de zaden worden hier met vogelvoer aangevoerd.
Het zijn fraaie planten, met decoratief, fijnverdeeld blad. Maar ze zijn hier niet welkom, want het zijn beruchte hooikoortsplanten. Nu mogen de zaden niet meer in vogelvoer gebruikt worden.
De ambrosia bloeit laat, van eind september tot eind oktober. 80 % van deze planten groeit in tuinen. De Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) doet een algemene oproep, om deze planten vóór ze gaan bloeien, te verwijderen.
Zie www.ambrosiavrij.nu
In Nederland komen drie ambrosia-soorten voor: alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia), zandambrosia (Ambrosia psilostachya) en driedelige ambrosia (Ambrosia trifida). De planten behoren tot de Composietenfamilie en zijn oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Amerika waar ze ragweed genoemd worden. Ambrosia is Grieks voor 'voedsel voor de goden'.
(Bron: www.natuurkalender.nl. Foto's: Arnold van Vliet)
Delft is een oude stad met veel oude gebouwen, oude kademuren en stenen bruggen. Daar zullen van oudsher veel muurplanten hebben gegroeid.
De laatste twintig jaar heeft de Delftse KNNV de muurplantenstand gevolgd en gedocumenteerd. Het aantal soorten is in die tijd toegenomen, vooral varens nemen toe, in soort en aantal. De muurvaren was al jaren de algemeenste varen, later kwamen ook de eikvaren, tongvaren en steenbreekvaren steeds meer voor. De laatste aanwinst is de schubvaren. Leuk om te weten, dat al deze varens en nog meer soorten, ook in de stad Breda te vinden zijn !
(Bron: www.natuurbericht.nl 26 maart 2010)
Schubvaren Steenbreekvaren
In Alkmaar worden door de plantenwerkgroep van de KNNV regelmatig bijzondere waarnemingen gedaan. Enige tijd geleden ontdekten ze Cotula australis. Deze plant werd nooit eerder in Nederland waargenomen. De plant is afkomstig uit Australië en Nieuw Zeeland. De Engelse naam is ‘southern waterbutton’.
In Nederland komt wel een gewone ‘waterbutton’ voor: Cotula coronopifolia, het goudknopje. Dit plantje is sinds 1975 in Nederland ingeburgerd en komt oorspronkelijk uit Zuid Afrika.
Cotula australis schijnt een hardnekkige plant te zijn in de gebieden waar het zich als nieuweling heeft gevestigd, zoals op Tenerife en in Californië.
In Alkmaar heeft het de eerste veegbeurten met staalborstels overleefd.
(Bron: www.knnv.nl/alkmaar)