Grijskruid

Grijskruid
Berteroa incana
Kruisbloemenfamilie
---------------------------------------------------------------
Grijskruid is een plant die in Nederland zo’n tweehonderd jaar geleden voor het eerst werd opgemerkt. Hij is afkomstig uit de steppengebieden van Midden-Azië tot Oost- en Midden-Europa en heeft zich van daaruit westwaarts uitgebreid.
Vroeger kwam grijskruid mee met het graan dat uit Oost-Europa naar de korenmolens werd aangevoerd. De Oekraïne heette niet voor niets ‘de graanschuur van Europa’.
Het kaf dat van het koren werd gescheiden, bevatte  veel onkruidzaden. De molenaar stortte dat afval op de molenbelt, de verhoging waarop molens staan om meer wind te kunnen vangen.
De onkruidzaden zorgden ’s zomers voor een bloemrijk geheel op de molenbelt. Grijskruid was daarbij wel een van de opvallendste planten.
Het heeft een lange, slanke stengel met sneeuwwitte bloemen waarvan de kroonbladen in tweeën zijn gespleten, net als bij vroegeling. De bladeren en de stengel zijn bedekt met grijze sterharen, die de plant het grijze uiterlijk geven waar hij zijn Nederlandse naam aan te danken heeft. In sommige delen van Nederland kreeg hij de naam ‘molenbloem’.
Vanaf de molenbelten verspreidde het grijskruid zich over de omgeving maar toen de graanleveranciers het aangevoerde graan al vóór het afleveren gingen schonen, veranderden de molenbelten in  keurig gemaaide gazonnetjes. Grijskruid werd een zeldzame plant, het vertoonde zich alleen nog op plaatsen waar de omstandigheden vergelijkbaar zijn met die op de molenbelten zoals de zonnige, droge, zandige hellingen van  spoordijken en wegbermen. Ook op sommige plaatsen in de duinen verscheen grijskruid op plekken waar fazanten werden bijgevoerd en het zaad meekwam met het fazantenvoer.

Toch bleef  grijskruid lange tijd  een tamelijk zeldzame verschijning: nog in 2012 kwam grijskruid voor op de rode lijst van bedreigde planten. Inmiddels is het tij gekeerd en is de plant van de rode lijst afgevoerd. Mogelijk is dat (mede) te danken aan het opnemen van het zaad in wilde bloemenmengsels.
Steeds meer plekken in steden worden hiermee ingezaaid, in Breda bijvoorbeeld de geluidswallen bij Heusdenhout en Nieuw-Wolfslaar. De plant doet het er uitstekend en verspreidt zich in de omgeving, op weg een echte stadsplant te worden.

Grijskruid bloeit heel lang, de hele zomer door tot diep in de herfst. Wordt het zomers te heet en te droog, dan stopt hij er even mee om weer verder te gaan zodra er regen is gevallen. Dat maakt hem een tot een waardevolle plant voor zweefvliegen en kleine bijen.

De geslachtsnaam ‘Berteroa’ is afkomstig van Carlo G. Bertero, een 19e eeuwse Italiaanse botanicus. De soortaanduiding ‘incana’ betekent ‘behaard’, ‘grijs’ wat uiteraard slaat op het behaarde, grijze uiterlijk van blad en stengel.

Bloem Kroonbladen 2-spletig, 4,5-6 mm lang, wit. Bloemen in aarvormige trossen.
Hoogte 0,20 – 0,50 m.
Bloeitijd Juni – oktober.
Blad Grijs door stervormige haren, lancetvormig, gaafrandig.
Stengel Stevig, ook grijsgroen door sterharen.
Vruchten Hauwtjes, 4,5 – 8 mm. Met iets bolle zijden.
Overig Eenjarig, dunne penwortel.
Standplaats Open plaatsen, zandige grond, langs spoordijken.
In Breda Veel op geluidswal Nieuw-Wolfslaar e.o.
Vergelijk Niet te verwarren met andere planten.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda