Gewone melkdistel

Gewone melkdistel
Sonchus oleraceus
Composietenfamilie
---------------------------------------------------------------
Deze plant heeft precies de juiste naam. Hij is heel gewoon, met zijn gestekelde bladeren lijkt hij op een distel, maar als je het blad of stengel doorbreekt, komt er wit melksap te voorschijn.
De langwerpige, grijsgroene bladeren zijn zacht en slap en grillig gegolfd met stekeltjes langs de randen. De stengel is niet stekelig. De bloemhoofden zien eruit als kleine, bleekgele paardenbloemen. De paardenbloem wordt niet hoger dan 30 cm., met één bloem per stengel. Maar de melkdistel kan tot ruim een meter hoog worden en de bloemen groeien in een vertakte tros. Net als de paardenbloem vormt de melkdistel na de bloei een pluizenbol, maar veel kleiner dan deze. De zaadjes worden aan pluisparapluutjes door de wind ver weggevoerd.

De gewone melkdistel is een eenjarige plant, die in juni begint te bloeien. De bloemen zijn in de ochtend open en sluiten zich ’s middags. Het melksap is niet giftig, maar wel zuur. Toch werd deze plant vroeger als wilde groente verzameld en gegeten, wat uit de wetenschappelijke naam blijkt. Die wetenschappelijke naam is Sonchus oleraceus. ‘Sonchus’ komt van het Griekse ‘somphos’ dat zacht, slap betekent en ‘oleraceus’ van ‘olus’,  dat groente betekent.
De Grieken hechtten grote waarde aan de versterkende eigenschappen van de plant die, mits op de juiste wijze toebereid, iemand onoverwinnelijk kon maken. De Griekse held Theseus at eerst een gerecht met melkdistel en ging daarna de strijd aan met de Minotaurus - half mens, half stier – die het labyrint van koning Minos in Knossos op Kreta bewaakte. En Theseus won!

Zoals zoveel planten, die graag in de stad groeien, houdt ook de melkdistel van voedselrijke, ammoniakhoudende grond en is te vinden in bermen, langs hagen en stoepranden. Ook in moestuinen is hij veel te vinden. De gewone melkdistel komt in grote delen van de wereld voor.
Mensen eten de melkdistel vrijwel niet meer, maar dieren zijn er nog altijd dol op, wat blijkt uit de streeknamen van de melkdistel: 'ganzendistel', 'hazendistel', 'schapendistel' en nog veel andere. Maar vooral veel namen voor varkensvoer zoals 'motdiesel', 'soggedistel' en in de Baronie 'zuigdistel' of 'zeidessel'.

Bloem De bloemhoofdjes bestaan uit lichtgele lintbloemen. Zie foto 2.
Hoogte 0,30 – 0,90 m.
Bloeitijd Juni tot in de herfst.
Blad Lancetvormig of veervormig ingesneden zonder steel. Een spitse top en getande stekelige randen. Stengelomvattend. Zie foto 3.
Stengel Hol, breekbaar en zonder stekels.
Vruchten Nootjes met lengteribben, roodachtig bruin.
Overig Eenjarige plant met penwortel. De plant bevat veel melksap.
Standplaats Op open, vochtige, zeer voedselrijke, omgewerkte grond.
In Breda Overal op voedselrijke grond, maar ook opslaand tussen de klinkers op parkeerplaatsen. Dan klein blijvend.
Vergelijk Akkermelkdistel (Sonchus arvensis). Deze heeft veel geelachtige klierharen op het omwindsel. Gekroesde melkdistel (Sonchus asper). Hierbij is het blad van boven sterk glanzend en veel stekeliger.

 

 

Gewone melkdistel

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda